Informatie en feiten over orgaandonatie
Deze tekst mag zonder aanpassingen en veranderingen worden verspreid, uitgeprint, etc. met vermelding van de auteur.
De overheid heeft een informatieplicht en dient de burgers volledig en juist voor te lichten over de vraag wat orgaandonatie precies inhoudt. Ook al is de Wet gericht op het verkrijgen van meer organen, de potentiële
‘postmortale’ donor heeft het recht te weten wat er met hem/haar gebeurt als hij/zij in deze situatie terecht
komt. Dit is van wezenlijk belang om een afgewogen keuze te kunnen maken.
In de tekst van de Wet op de orgaandonatie wordt de misleidende terminologie na overlijden en stoffelijk
overschot gehanteerd. Hier wringt de schoen niet alleen, hij past in het geheel niet. Geen enkele orgaandonor
is overleden, want dan zouden de organen niet meer bruikbaar zijn voor transplantatiedoeleinden. Zelfs de
Reclame Code Commissie heeft die terminologie afgewezen.
Dat een orgaandonor duidelijk nog leeft, blijkt uit onderstaande feiten die wij na intensief onderzoek hebben
gekregen van zo’n 30 medische specialisten uit binnen- en buitenland:
* De patiënt krijgt zuurstof toegediend (wordt ‘beademd’) en dit is een fundamentele handeling voor leven.
Zonder zuurstof is geen menselijk leven mogelijk en treedt de dood in. De organen zouden dan heel snel
beschadigd raken en onbruikbaar zijn voor transplantatie. De ademhaling van de patiënt wordt ondersteund
m.b.v. apparatuur. Dat zou niet meer kunnen als hij dood was.
* De lichaamstemperatuur is normaal en de huid heeft een normale kleur.
Een stoffelijk overschot daarentegen is koud en de huid heeft een bleekblauwe, grauwe kleur. Lijkvlekken
zijn hier en daar zichtbaar.
* Het hart klopt en stuwt het bloed door het lichaam.
In een stoffelijk overschot is het hart gestopt en er stroomt geen bloed meer door het lichaam. Hierdoor
wordt ook geen zuurstof meer door het lichaam getransporteerd.
* De bloedsomloop functioneert uitstekend.
In een stoffelijk overschot is de bloedsomloop tot stilstand gekomen en is het bloed naar de laagste delen
gezakt. Dit wordt zichtbaar door de zogenaamde lijkvlekken.
* De lichaamscellen blijven zich vermenigvuldigen.
In een stoffelijk overschot is het vermogen tot celdeling verdwenen. Cellen vernieuwen zich niet meer
waardoor de ontbinding van het lijk op gang komt.
* De neuronale besturingen zoals in de vorm van reflexachtige bewegingen werken.
In een stoffelijk overschot zijn reflexachtige bewegingen niet meer mogelijk doordat de neuronale
besturingen zijn weggevallen.
* Alle orgaanfuncties zijn intact.
In een stoffelijk overschot functioneren de organen niet meer en hiermee zijn alle orgaanfuncties
verdwenen.
* De wisselwerking binnen het gehele organisme is intact.
In een stoffelijk overschot is er geen enkele wisselwerking meer tussen welke interne systemen dan ook
(bijvoorbeeld stofwisseling, zuurstofopname, hormonale afscheidingen).
* De patiënt wordt gevoed en spijsvertering en stofwisseling functioneren ongestoord.
Een stoffelijk overschot kan niet meer gevoed worden. Als je er toch op welke manier dan ook voedsel in
zou brengen, gebeurt daar niets mee doordat dit niet meer verteerd wordt en er ook geen stofwisseling
meer mogelijk is.
* Het lichaam kan hoge koorts ontwikkelen.
In een stoffelijk overschot ontbreekt dit vermogen. Koorts veroorzakende bacteriën kunnen een lijk
onmogelijk aanzetten om zijn zelfhelende kracht te gaan benutten. Dat vermogen heeft alleen een
levend systeem.
* Een hersendood verklaarde patiënt krijgt medicijnen toegediend en reageert hierop.
Een stoffelijk overschot kan onmogelijk op medicijnen reageren. Medicijnen hebben alleen invloed op
levende systemen.
* Uitscheidingsprocessen gaan gewoon door.
Eenvoudig gesteld, een hersendood verklaarde mens gaat door met plassen en poepen omdat hij gevoed
wordt. Deze uitscheidingsprocessen volgen op voeding die door het lichaam wordt verteerd.
Bij een stoffelijk overschot zijn deze lichamelijke processen gestopt.
* Wonden genezen.
Bij een stoffelijk overschot is dit onmogelijk, zelfs geen schrammetje geneest. Genezen van wonden is een
vermogen van levende systemen.
* Hersendood verklaarde, zwangere vrouwen kunnen zelfs na drie maanden een levend gezond kind
ter wereld brengen.
In een stoffelijk overschot kan zich onmogelijk een levend kind ontwikkelen. Dit is voorbehouden aan een
levende mens. Een zwangere vrouw die echt dood is, kan haar foetus niet meer voeden en laten groeien,
waardoor ook haar foetus direct sterft.
* Hersendood verklaarde mannen kunnen erecties krijgen.
Dit vermogen ontbreekt bij een mannelijk stoffelijk overschot.
* Hersendood verklaarde patiënten reageren op vaccinaties.
Een dergelijke reactie kan alleen een levende mens voortbrengen. Daartoe is een stoffelijk overschot niet
meer in staat.
* Wanneer de operatie om de organen eruit te halen begint, stijgen hartslag en bloeddruk significant.
Als je in een stoffelijk overschot gaat snijden gebeurt er niets. Hartslag en bloeddruk zijn immers gestopt.
* In ongeveer 75% van de gevallen maakt de hersendood verklaarde patiënt bij de start van de operatie
afwerende gebaren en komt zelfs een stukje overeind (‘Lazarusreflex’).
Deze gebaren zijn bij een stoffelijk overschot onmogelijk doordat alle leven verdwenen is.
Zelfs een zogenaamde reflex vereist een intact ruggenmerg, en een intact ruggenmerg is alleen aanwezig
bij levende personen.
* In verband met deze Lazarusreflex worden spierverslappende middelen toegediend of wordt de patiënt op
de operatietafel vastgebonden.
Een stoffelijk overschot reageert niet op spierverslappende middelen en heeft deze ook niet nodig, omdat
alle leven eruit verdwenen is. Vastbinden is ook niet nodig.
* Als je een werkelijk stoffelijk overschot uit het mortuarium haalt en je gaat het beademen, gebeurt er niets
en gaat het hart echt niet meer kloppen.
Toelichting overbodig.
HERSENDOOD
Er is dus nadrukkelijk sprake van misleiding wanneer de Wet deze terminologie van ‘na overlijden’ en ‘stoffelijk
overschot’ hanteert. De term hersendood is de basis van deze misleiding. Hersendood is niets anders dan
de constatering dat iemands hersenen zeer zwaar beschadigd zijn. Dat hersendood gelijk is aan dood, is een
aanname die gelogenstraft wordt door de feiten, zoals hierboven weergegeven. Het huidige hersendoodprotocol
dat deel uitmaakt van de Wet is daarom een ongeldig en onbetrouwbaar instrument om de dood vast te
stellen. Feiten houden immers niet op te bestaan door ze te negeren. Er kan wel vastgesteld worden dat een
deel van de hersenfuncties (tijdelijk) afwezig is, maar dat is wat anders dan afwezigheid van leven en bewustzijn.
De Nederlandse hersenonderzoeker dr. Herms Romijn zegt in een interview: “Het begrip hersendood lijkt
juist, maar is het niet. Er valt niet uit te sluiten dat lagere subcorticale delen in de hypothalamus en de amandelkernen nog actief zijn. In deze delen bevindt zich het vermogen om o.a. pijn, emoties en angst in zijn meest
elementaire vorm te ervaren. Een hersendode is niet overleden.”
Er is maar één conclusie mogelijk: organen worden verwijderd uit een ernstig beschadigde – wellicht stervende
– mens die op de operatietafel wordt gedood; in alle gevallen!
Er zijn ons verschillende voorbeelden bekend van mensen die na hersendood verklaard te zijn wel weer tot
bewustzijn zijn gekomen. Wat dit met hen en hun familieleden doet, laat zich raden.
Daar komt bij dat gesprekken met familieleden van donoren ons hebben laten zien dat de druk op deze mensen
om kind of partner vrij te geven als orgaandonor enorm kan zijn. Naderhand hebben ze spijt gekregen van
hun beslissing, mede omdat zij zijn gaan beseffen wat er werkelijk is gebeurd.
De overheid heeft de plicht de burgers volledig en juist te informeren en daar hoort bij dat organen niet na
overlijden, maar vóór overlijden verwijderd worden. Juiste en volledige informatie is van essentieel belang binnen
een democratie waarin mensen hun eigen beslissingen t.a.v. hun eigen welzijn en lichaam kunnen nemen.
Dit laatste is een grondrecht.
AANVULLENDE FEITEN
– Een aantal jaren geleden weigerde de Engelse hartspecialist dr. David Evans om in zijn ziekenhuis nog langer
aan harttransplantaties mee te werken. Andere hartspecialisten volgden hem hierin.
– Enige voorbeelden van andere kritische specialisten uit Brazilië, Amerika, Canada, Engeland, Duitsland en
Nederland: Cicero Coimbra, Paul Byrne, David Hill, Alan Shewmon, John Shea, Edmund Pellegrino, Alfonso
Gomez-Lobo, Mohammed Rady, Joseph Verheijde, Ari Joffe, Nathalie Anton, Paolo Bavastro, Roberto
Rotondo, Linus Geisler, Anna Bergmann, Pim van Lommel, Herms Romijn.
– De Braziliaanse neuroloog Cicero Coimbra heeft hersendood verklaarde patiënten door een aangepaste
behandeling weer tot bewustzijn gebracht en noemt hersendood bedrog. Volgens hem en anderen kan
rond de 70% van deze ‘stoffelijke overschotten’ weer tot bewustzijn worden gebracht wanneer ze
onmiddellijk op een adequate manier worden behandeld.
– De Amerikaanse neuroloog Alan Shewmon zei in een interview het volgende:
“Ik ben voor wetenschappelijke zorgvuldigheid en exactheid. Als men voor wat betreft de enorme
hoeveelheid artikelen en studies over hersendood dezelfde ‘evidence based’ maatstaven zou aanleggen als
met wetenschappelijke vragen gebruikelijk is, dan zouden we hersendood nooit hebben toegelaten.”
Neurologen zijn de specialisten die iemand hersendood verklaren.
– De Duitse transplantatiechirurg Richard Pichlmayr schreef kort voor zijn dood in een brief aan de zeer
kritische oudervereniging van donorkinderen KAO: “Als we de samenleving werkelijk volledig zouden
informeren over orgaantransplantatie, zouden we geen organen meer krijgen.”
Nationale en internationale specialisten tegen hersendood
Nederland
Herms Romijn voormalig hersenonderzoeker
Pim van Lommel voormalig cardioloog
Ruud Maatman voormalig arts
Ruud van de Ven voormalig arts en theoloog
Toine Korthout arts
Anjo van de Mortel voormalig operatieassistente bij orgaanuitnamen
Hans Bakker voormalig operatieassistent bij orgaanuitnamen
Duitsland
Paolo Bavastro internist en cardioloog
Linus Geisler voormalig internist
Anna Bergmann cultuurhistorica
Roberto Rotondo psycholoog en voormalig verpleegkundige
Gebhard en Renate Focke KAO (vereniging ouders van donorkinderen)
Renate en Lutz Greinert KAO (vereniging ouders van donorkinderen)
Engeland
David Evans voormalig cardioloog en hartchirurg
David Hill voormalig anesthesist
Verenigde Staten
Alan Shewmon neuroloog
Mohamed Rady neuroloog
Paul Byrne voormalig kinderarts en neonatoloog
Edmund Pellegrino voormalig voorzitter President’s Council on Bioethics
Alfonso Gomez-Lobo voormalig lid President’s Council on Bioethics
Joseph Verheijde biomedisch ethicus
Canada
John Shea voormalig radioloog
Nathalie Anton psycholoog
Jonathan Duff kindergeneeskunde en medisch technoloog
Ari Joffe kindergeneeskunde
Alan de Caen kindergeneeskunde intensive care
Brazilië
Cicero Coimbra neuroloog
Japan
Yoshio Watanabe voormalig chirurg
– Er zijn inmiddels in Nederland en Duitsland operatieassistenten die niet meer aan dit soort donoroperaties
willen meewerken.
– Voorbeelden van hersendood verklaarde patiënten die weer tot bewustzijn zijn gekomen: Jan Kerkhofs,
Zack Dunlap, Ruth Oliver, Colleen Burns, Suzanne Chin, Steven Thorpe, Sam Schmid, Gloria Cruz, Madeleine
Gauron, Rae Kupferschmidt, Val Thomas.
Onlangs hebben zich ook mensen uit Nederland gemeld, met wie wij nog in gesprek zijn alvorens hen bij
naam te noemen.
We kunnen hieruit concluderen dat een potentiële orgaandonor een stervende mens is. Zowel de huidige
Wet op de orgaandonatie als de nieuw aangenomen ADR-wet (februari 2018) hebben hier geen enkel
respect voor en lijken dit stervensproces te ontkennen. De term ‘sterven’ komt in de gehele wet zelfs niet voor.
Het laat zich raden wat een orgaandonor ervaart op de operatietafel wanneer de organen zonder anesthesie
uit het lichaam worden verwijderd.
Met dank aan Ger Lodewick, auteur van bovenstaande informatie; tevens auteur van
het boek
Wat je over orgaandonatie zou moeten weten,
uitgegeven bij Succesboeken.nl
ISBN: 9789079872763